De Printemps des Champagnes is ongetwijfeld de hoogmis voor wie de bruisende wijn uit Noord-Frankrijk genegen is. Niet minder dan 20 salons met ettelijke honderden wijnbouwers tekenden present eind april 2017. Daaronder ook heel wat trendsetters, want onder die honderden producenten bevinden zich bijna alle kwalitatief beste domeinen (récoltant-manipulant of zich in elk geval zo gedragend).
Wijdverbreide praktijk

Enkele trends werden de voorbije jaren gevestigd en zijn ondertussen wijdverbreide praktijk, hoewel het brede publiek misschien wel de wenkbrauwen fronst. Het gebruik van houten vaten, het blokkeren van de malolactische omzettting (sans malo of betekenisvol ‘sm’ genoemd), en het bottelen van monoparcellaire champagnes zijn zulke trends.
Ook het ruimere gebruik van reservewijnen, soms tot wel 100% toe, en de terugkeer van de niet-geënte druiven (vieilles vignes à la Française, non-greffé) worden door verscheidene producenten al jaren toegepast. Goede voorbeelden van die laatste zijn de Maillart Franc des Pieds en de Tarlant Vignes d’Antan.
Trends in wording?
Voor enkele werkwijzen is het nog vroeg om van een trend te spreken, omdat ze nog maar door één of twee producenten recent gebruikt zijn:
1) Paul Launois “single barrel” champagne: een zestal aparte tonnen die men kan kopen en die men op bestelling kan laten degorgeren. De tijd “sur lie” hangt dus af van de kwaliteitswens en het geduld van de koper.

2) Assemblage voor de eerste alcoholische gisting: Tristan H is hier een voorloper, met beide de cuvées La Grapillière en Iseult 2008. Zoals hij zelf zegt: “mijn oenoloog houdt hier niet van”. Immers: het levert veel minder controle op dan een klassieke assemblage en de voordelen zijn niet onmiddellijk duidelijk.
3) Rosé uit de Côte des Blancs: niet velen weten dat in de Côte des Blancs ook rode druiven verbouwd worden, met name in Vertus. Het is dus perfect mogelijk om een rosé te maken die voor 100% van druiven uit de Côte des Blancs afkomstig is. Een producent die zo werkt is, Pascal Doquet. De cuvée heet dan ook “Rosé Pur Côte des Blancs”.
4) Meunier grand cru: minstens één producent plant pinot meunier aan in een grand cru-gemeente (Lallement). We mogen dus binnen een zestal jaar een pinot meunier grand cru op de markt verwachten.
De vijf grote trends
De vijf grote trends, door meerdere domeinen gedeeld, zijn echter deze (in afnemende volgorde van belangrijkheid):
1) De oude druiven

In de eerste plaats pinot blanc, daarnaast ook petit meslier en arbane, slecht hier en daar pinot gris worden opnieuw aangeplant:
- Mengelingen van drie vergeten druiven: Tarlant “BAM!” met pinot Blanc, Arbane en petit Meslier, maar in deze categorie zijn er meerdere op komst zoals bijvoorbeeld Etienne Calsac.
- Mengelingen van alle zeven druiven: Laherte “Les 7” was de voorloper in deze trend, daarnaast nog Horiot “Celle 7”. Ook hier verwacht ik in de komende jaren nog enkele producenten die op deze kar springen.
- Pinot blanc: Philippe Fontaine “Cuvée des Lys”, Barbichon “Blanc de Blancs” en “Réserve 4 cépages”, Collet Bonnet, Charles Duffour Bulles de Comptoir, Horiot “Métisse”, Vouette et Sorbée “Textures”, Piollot “Colas Robin”, Pierre Gerbais “Grains de Celles” en “l’Originale” (100% pinot blanc), Fleury “Notes Blanches”
- Andere: Bonnet-Ponson (petit meslier), Charlot-Tanneux (arbane en petit meslier), Fleury (pinot blanc en pinot gris), Horiot “Pure Arbane”, Piollot (pinot blanc en arbane)
Deze trend wordt door twee motivaties ingegeven. Enerzijds is er de nieuwsgierigheid van de producent en de markt naar deze vergeten druiven. Anderzijds, en dat geldt vooral voor de petit meslier, hoopt men de gevolgen van de klimaatverandering deels te kunnen compenseren door druiven te gebruiken die minder snel afrijpen en dus ondanks stijgende gemiddelde temperatuur een hoge aciditeit behouden.
De arbane, een druif die oorspronkelijk voornamelijk in de Aube voorkwam, heeft een kenmerkend pittig aroma en kan door geoefende proevers ontdekt worden in een blend, zelfs wanneer ze maar vijf of tien procent van de assemblage uitmaakt.
Minder duidelijk is waarom men de pinot blanc en de pinot gris aanplant: beide leveren immers rijkere wijnen met minder aciditeit en minder finesse dan bijvoorbeeld chardonnay.
2) Geen of bijna geen toegevoegde zwavel
Albin Matinot “Clair Choisi”, Leclerc-Briant “Bisseuil” (vin clair), Marguet (aromatherapie als vervanging voor zwavel): het zijn maar enkele voorbeelden uit een lijst van producenten die het zwavelgebruik terugdringen. Op het risico af van volatiele aciditeit (azijnsteek) te veroorzaken in de wijn.
Deze trend wordt door twee factoren in de hand gewerkt: de vraag van de markt naar “bioproducten” en de toegenomen technische mogelijkheden om aan hygiënische wijnbereiding te doen. Het blijft desondanks een gevaarlijke onderneming en het is moeilijk te zeggen of deze flessen de tand des tijds zullen doorstaan.
3) Ongebruikelijke recipiënten
De klassieke eikenhouten vaten, en zeker de inox of email-vaten al dan niet voorzien van een epoxy-binnenlaag maken nog altijd de dienst uit in champagne. Toch zien we meer en meer dat andere soorten vaten de kop opsteken voor zowel vinificatie als opslag:
Acaciahout (in plaats van eik): Yves Ruffin was hier de voortrekker, de trend is overgenomen door onder andere Michel Marcoult (“Les Carabins”). Acaciahout is neutraler dan eik en heeft de neiging, de wijn strakker te maken.
Eivormige vaten: Pierre Paillard “Le Mont des Tours” (vin clair, vinificatie in keramisch ei), Janisson-Baradon “Les Conges” 2012, Vadin-Plateau “Chène la Butte”, Tarlant “Nôtre Dame” (vin clair, in Italiaans aardewerk).
Eivormige recipiënten zouden een andere gistingsdynamiek teweegbrengen waardoor een soort van automatische bâtonage zou gebeuren. Dit is wetenschappelijk erg omstreden. Sommige materialen zijn daarboven ook luchtdoorlatend, wat een oxidatief effect heeft en dus deels de rol van eik vervangt. Vanuit de wetenschappelijke wereld maakt men zich echter zorgen dat bepaalde zware metalen op die manier in de wijn opgelost geraken, wat de gezondheid kan schaden.
4) Liège et Agraphe of Tirage sous Liège

Copinet “La Ruelle du Loupe”, Vadin-Plateau “Bois de Jots” en “Oxalie”, Ernest Rémy “Oxymore” en Pierre Péters “L’Etonnant M Victor MK10” zijn enkele van de vele cuvées die hun tweede gisting op fles niet onder kroonkurk beleven, maar wel onder klassieke kurk. Vreemd genoeg kan die kleine ingreep een groot verschil maken: door de kurk treedt er een zeer lichte oxydatie op, wat de houdbaarheid van de wijn op lange termijn ten goede komt. Trouwens, ook plenitudes 2 en 3 van Dom Pérignon gebeuren onder kurk en klem.
Voor de producent is er een drievoudig nadeel aan deze werkwijze: kurk en klem zijn duurder dan de klassieke kroonkurk, het degorgeren moet manueel gebeuren, en de fles moet voorzien zijn van een rechte rand waarrond de klem zich kan hechten. Een producent vertrouwde me doe dat hij het geprobeerd heeft met een klassieke, schuin aflopende rand, met verlies van flessen tot gevolg…
5) Houten vaten uit de Champagnestreek
Na de overbekende Henri Giraud, die het Forêt d’Argonne gebruikt voor de productie van zijn houten vaten, schakelen meer en meer producenten over op hout uit eigen streek: Henriët-Bazin (“Fût de Chêne”), Diot-Legras (“Subtil” 2010) en Juillet-Lallemant (“La Belle de Juillet”) zijn maar een handvol namen.

Daarbij wordt meestal samengewerkt met de Tonnelerie de Champagne van Jérôme Viard.
Het grootste struikelblok is aan het geschikte hout te komen: men heeft daarvoor eeuwenoude eiken nodig die kaarsrecht gegroeid zijn en zonder zijtakken op de eerste meters. Elders in Frankrijk werden die eiken gekweekt voor de scheepsbouw, in Champagne was dat nauwelijks het geval. Het gaat dan ook om een beperkt aantal tonnen, mee gestuurd door wat het kleine atelier van Viard kan produceren.
De voornaamste reden om houten vaten uit de streek te gebruiken is authenticiteit, dus imago.
Een opvallend detail
Bezoekers van de Printemps des Champagnes zijn het erover eens dat de kwaliteitslat het hoogste ligt op de salons van Terre et Vins en Les Artisans. Toch komen de producenten van deze groepen minder dan gemiddeld in de bovenstaande lijst voor. Een teken dat ze het voortouw aan het verliezen zijn? Of laten zij de kelk passeren wanneer een trend enkel maar hype is en niets bijdraagt aan de kwaliteit van de champagne?